Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Verslag lezing ‘De Hollandse Waterlinies, Unesco Werelderfgoed’ 16 april 2024

In een overvolle zaal heet Daniël Jumelet namens Voet van Oudheusden om 19.30 uur de toehoorders welkom. Hij noemt de waterlinie een krachtig middel tegen nieuwbouw in het buitengebied. Maar het gaat vanavond natuurlijk om de geschiedenis! Chris wordt voorgesteld aan de hand van zijn activiteiten, werkzaamheden en als auteur van ‘Sterk water’.

Na een warm applaus start Chris zijn lezing.

Voetnoot Fort Everdingen en Werk aan het Spoel
In 2011 verscheen de eerste aflevering van de 26-delige serie van boekjes over de Hollandse Waterlinie Erfgoed. De twee, uitverkochte, delen over Werk aan het Spoel (2011) en Fort Everdingen (2013) heeft Chris in de nieuwe Voetnoot samengevoegd en geactualiseerd. In het verhaal van vanavond komen ook nog nieuwe dingen aan de orde, inclusief informatie over de Diefdijk.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie: 1815-1940/1951
Een waterlinie wordt zichtbaar in een oorlog: land wordt onder water gezet tot kniehoogte, een moeilijk doorwaadbare hindernis waar je niet overheen kunt varen: inundatie of onderwaterzetting. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is 95 kilometer lang; 3-7 kilometer breed; kent 7 vestigingsforten en 47 forten; beslaat 50.000 hectare en kent ongeveer 100 militaire sluizen. Chris laat een luchtfoto uit 1926 zien, toen er overstromingen waren: daarop kun je zien hoe het er uit gezien zou hebben wanneer de inundatie tussen Werk aan het Spoel en Fort Everdingen een feit zou zijn geweest.

Unesco Werelderfgoed
Het Nationaal project Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft 20 jaar gelopen (op initiatief van het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu). De Waterlinie omvat militaire werken, kent een strategisch landschap en een militair watermanagementsysteem: het laatste gaf de doorslag om, na vijf jaar werk, de Nieuwe Hollandse Waterlinie (naast de Stelling van Amsterdam) op werelderfgoedlijst van de UNESCO te krijgen. Verdedigen met water is niet uniek in de wereld: ook bij Kopenhagen, rondom Berlijn, de stelling van Antwerpen en een deel van de Maginotlinie was sprake van water als strijdmiddel.

Verdedigen met water
Nederland is waterland: dijken en duinen zijn nodig om het lage land tegen het water de beschermen. Polders en watermanagement betekenen een belangrijke rol van waterschappen. Tijdens de Opstand waren er meer dan 20 operaties met water en is water als strijdmiddel ingezet. Grootste was zeer grootschalig bij het Ontzet van Leiden in 1574 (maar ook bij Alkmaar (1573) en Den Briel (1572) werd er op die manier verdedigd).

Oude Hollandse Waterlinie (1672-1816)
Prins Maurits kreeg in 1589-1590 al de opdracht: maak een plan voor de defensie van de Republiek: een waterlinie. Een oud kaartje wordt door Chris getoond waarop duidelijk is te zien waar zandgronden over gaan in poldergebied.

Er waren 10 waterlinies in Nederland, waarvan er vijf in Midden Nederland liggen (zie ook het kaartje op bladzijde 2 in de Voetnoot). Amsterdam was nog extra ‘beveiligd’. Culemborg en de oorsprong van Werk aan het Spoel maken sinds 1794 ook deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie.

De Fransen en de Waterlinie
Erfstadhouder prins Willem V staat begin oktober 1794 bij batterij Het Spoel, als nieuw onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Hij kijkt hoe de Waterlinie in staat van verdediging kan worden gebracht om de Franse revolutionairen buiten de Republiek der Verenigde Nederlanden te houden. Binnen de Republiek was er onenigheid over welke polders geïnundeerd moesten worden. Vanaf 1730 moesten de inundaties buiten de Hollandse grenzen gerealiseerd: dat betekende onder andere het openzetten van de sluizen en doorsteken van de Lekdijk bij Culemborg en de Lingedijk bij Asperen. De Diefdijk was de waterkerende achtergrens van de linie. Met het doorgraven van de dijk bij Het Spoel (de coupure) kwam het water van de Lek met grote kracht binnen. Om het gat te beschermen werd een geschutsbatterij opgericht naar ontwerp. Het land van onder andere Arien van der Hoeff werd geconfisqueerd en een compensatie volgde; nog steeds is de familie Van der Hoeff de buur van Werk aan het Spoel.

Werk aan het Spoel
Wat nu, wat nu”, zei Pichegru (generaal van de Fransen) in 1794. Vastgelopen tussen de grote rivieren door de inundatie en buitenlandse troepen (Duits, Engels) de de Nederlanden ondersteunden. Maar toen begon het in december 1794 hard te vriezen. Zo hard dat op 10 januari 1795 Pichegru met zijn hoofdmacht bij Zaltbommel over de bevroren Waal naar Tuil in de Betuwe kon oversteken. De waterlinie lieten de Fransen links liggen. Op 12 januari 1795 komen Franse verkenners op de Markt in Culemborg en vluchten de laatste Engelse ruiters vluchten noordoostwaarts. de Engelsen hadden zich inmiddels teruggetrokken. In Vianen zijn 81 skeletten van Engelse soldaten uit het militair hospitaal van terugtrekkende troepen gevonden. Via Culemborg, waar nog werd onderhandeld, en na een korte strijd bij de dijkpost Het Spoel, trokken de Fransen op 15 januari verder. Ze trokken over de, eveneens dichtgevroren, Lek naar Utrecht, Amsterdam en Den Haag, alwaar de Oranjes in ballingschap naar Engeland waren vertrokken. De Waterlinie was niet op de proef gesteld en was vanwege de bevroren rivieren gemeden.

Het Spoel wordt een permanent militair steunpunt
De dijkpost aan Het Spoel werd ontmanteld. De oprichting van de Bataafse Republiek was een feit en de Hollandse Waterlinie was een onderdeel van de defensie van de nieuwe staat. In 1796 maakte ingenieur Cornelis Kraijenhoff een nieuw ontwerp voor batterijen als verbetering van de verouderde linie. Zo ook voor Werk aan het Spoel en de eerste fortificatie van de Linge wat nu in Asperen ligt. Hij zorgde er voor dat Utrecht achter de linie kwam te liggen. In 1815 werd in opdracht van Koning Willem I de waterlinie ingrijpend gemoderniseerd. Zo werd in de dijk bij Het Spoel vlak voor de batterijpost een militaire inundatiesluis gebouwd, naar ontwerp van de waterbouwkundige Jan Blanken: de waaiersluis. Deze Blanken heeft deze sluizen behoorlijk gepromoot: hij had daar patent op, liet ze bouwen en de bakstenen kwamen van zijn schoonvader. Zo werd hij werd rijk van het patent. De waaiersluizen werkten goed: ze kunnen zelfs bij hoog water nog makkelijk geopend worden. Op Fort Asperen is er een model zodat je kunt zien hoe het werkt. Deze allereerste waaiersluis bij Werk aan het Spoel is in 1978 bij een dijkversterking weggehaald. Het Spoel ontwikkelde zich van batterij tot een fort door de gracht er omheen en een wal aan de achterzijde. Wel ligt er een weg doorheen. ‘Werk’ komt van verdedigingswerk.

Kringenwet
Een vrij zicht en een vrij schootsveld waren belangrijk voor de militairen bij de verdedigen van de forten. De Kringenwet (1853) waarin werd geregeld dat rond de forten ‘Verboden kringen’ getekend. De boerderijen die er al stonden werden gedoogd. Nieuwe moesten toestemming van ministerie van Oorlog vragen. Binnen de kleinste kring (300 meter van het fort) mochten alleen houten huizen staan. In de tweede kring (tot 600 meter) mochten bakstenen tot 50 centimeter hoogte worden gebruikt en in de derde kring (tot 1000 meter) mochten alle materialen gebruikt. Nu zie je die woningen rondom Utrecht nog. Achter de boerderij ’t Zand stond er eerder nog een houten huis, maar deze werd met een storm vernield. Wanneer er oorlog was, konden gebouwen, bomen en andere obstakels zonder pardon (maar met een schadevergoeding) worden geruimd. De boerderij van familie van der Hoeff staat er nog .

Ontwerpplan Lekacces (1839)
Veel forten zijn gebouwd met geschutstorens erop: Fort Everdingen en Fort Honswijk (V-vorm). Zowel de provincie- als de gemeentegrens loopt dwars over het fort. De toren is heel bijzonder: drie verdiepingen en aan de Oostzijde 3 meter dikke muren en de Westzijde 2 meter dik. Het geschut in de toren was gericht op het oosten want daar zou de vijand vandaan komen. In 2015 zijn de historische inundatiesluizen gerestaureerd.

In de waterlinie was het ook te doen om de Culemborgse polder snel onder water te kunnen zetten: een toeleidingskanaal werd gegraven tot aan de fortgracht en een inundatiekanaal tot de Parijsche weg. Een pijlschaal van het Departement Van Oorlog (DVO) was er bij inundatiekanaal (maar werd gestolen toen bekend werd dat die toch bijzonder was). De inundatie zou gevormd worden tussen de Diefdijk en de Spoordijk. Vanaf 1880 en in 1910 waren er Waterlinie-oefeningen van wel twee weken bij het Lekacces: de marine kwam met rivier kanonneerboten (zie blz. 32 en verder in de Voetnoot).

Voor Werk aan het Spoel zijn ook zogenaamde tetraëders te zien: een blok beton in piramidevorm met een ketting ertussen. In 1940 werden die op de dijk neergelegd zodat de tanks niet door konden rijden.

Inundatiekommen, polders en inundatiestations (1940)
In de Tweede Wereldoorlog speelden de Lek, de Linge en de Waal een belangrijke rol. Onderstaand schema geeft aan waar sluizen open werden gezet met welk resultaat. Zo werd de waaiersluis bij het Spoel open gezet.

Mobilisaties
Bij de mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie ‘in staat van oorlog’ gebracht. Rond de Diefdijk verschenen honderden militairen. Naast dat de militairen met gezang en cabaret vermaakt moesten worden, werd er ook een schietbaan aangelegd bij Fort Everdingen om te kunnen oefenen, met kogelvangers erachter. Nederland bleef vier jaar neutraal.

Bij de mobilisatie voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is veel te leren van het dagboek van de fortcommandant kapitein Jansen (125 pagina’s, digitaal te lezen via het RAR). Hij verkende Werk aan het Spoel maar er was niets gereed om groep soldaten op te vangen. Langzaam aan werd dat beter, wat te zien is op foto’s in het album van Jansen: koks, geschut, zandzakken en werken aan betonwerken.

In 1940 werden er ook tankgrachten voor Werk aan het Spoel en Fort Everdingen gegraven: 8 meter breed met aan vijandige zijde geleidelijk aflopend talud en aan verdedigende zijde een steil talud. Er kwam een tankversperring in mei van dat jaar, ook wel ‘aspergeversperring’. Deze staat sinds de vorige dijkversterking naast de dijk bij Goilberdingen.

Groepsschuilplaatsen en kazematten
In het landschap zijn niet alleen de forten maar ook betonnen groepsschuilplaatsen te zien. Het Type 1918 en Type P (piramide) 1940. Op de plek van de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog in de uiterwaarden lagen er 17 (in de wallen met gronddekking bedekt met gras) en daarna nog 17 vernieuwde met sterker beton. In 1968 wilde men deze schuilplaatsen slopen maar dat lukte moeilijk en werd stopgezet. Bij ruimte voor de rivier zijn de resterende nog goed te zien als eilandjes in het water.

Ook werden andere betonwerken aangelegd: 8 mitrailleurkazematten met gietstalen koepels. De meeste zijn door de Duitsers opgeblazen en de koepels werden naar Ruhrgebied afgevoerd om voor eigen wapenindustrie om te smelten. Een complete gietstalen mitrailleurkazemat is er nog op Fort Everdingen, met ruimte voor twee man met mitrailleur.

Explosieven Opruimings-Dienst
Na de pauze vertelt Chris over de Explosieven Opruimings-Dienst (EOD) van de Koninklijke Landmacht op beide forten. Na afschaffing van de waterlinie in 1951 werden de forten door Defensie voor allerlei andere doelen gebruikt. Bijvoorbeeld opslag van reservebanden banden of oefenterrein.

De EOD kwam op Werk aan het Spoel en Fort Everdingen, Fort Honswijk en Lunet aan de Snel. In 1960 gebeurde een vreselijk ongeluk op Werk aan het Spoel. Een verkeerde berekening maakte dat de bunker ontplofte toen een massa geweerpatronen vernietigd moest worden, wat een enorme krater gaf en zwaar beschadigde gebouwen. Ook vielen een aantal gewonden en een dode.

Bij Fort Everdingen zat de EOD ook. In het leslokaal en de bommentuin buiten lagen veel bommen en granaten uit allerlei landen: lesmateriaal voor ontmantelaars (herkennen en ontmantelen). Ook werd er veel kruit opgeslagen in Everdingen en Honswijk.

Toen de EOD weg was bij Het Spoel werd het fort gekraakt door twee groepen (1996 – 2009). Nu ligt het (verdedigings)Werk aan het Spoel er prima bij en is het de plek voor evenementen, films en optredens.

Diefdijklinie (ca. 1850)
Ook over de Diefdijklinie is een boekje verschenen met een mooieinundatiekaart van rond 1850. Het begrip Diefdijklinie is zowel waterbouwkundig als militair.De Diefdijk vormde de waterkering op grens van Gelderland en Zuid-Holland; 29,5 kilometer lang.

Chris toont tijdens de lezing een luchtfoto van Fort Everdingen uit 1926 (zie bladzijde 38 in de Voetnoot). Het fort is nog onbegroeid. Ook waren de profielen van de traversen waar het geschut op werd gesteld nog goed zichtbaar. In de uiterwaarden zijn er dubbeleloopgraafstellingen te zien die in 1914 waren aangelegd in de Lekacces. In de jaren 60 is dat allesverdwenen; bij hetWerk aan de Groeneweg, aan de overzijde van de Lek, is dit gebleven en gerestaureerd.

Restanten vannevenbatterijen, die dateren van 1879 zijn nog steeds langs de Diefdijk te zien. Vanaf de Diefdijk kon worden geschoten. Ook ligt er nog steeds een rij schuilplaatsen uit 1940. Daar waren loopgraven tussen als een ophoging in een zigzagvorm. Er waren ook kazematten en er stonden mitrailleurs opgesteld. Het geheel heette een Groepsnest.

Moderne infrastructuur ging dwars door de waterlinie, zoals bij de rijksweg A2. Defensie en Waterstaat maakten in 1937 een droge sluis over de weg: de waterkering A2-Diefdijk. Deze, inmiddels vernieuwde, waterkering wordt nog jaarlijks getest.Aan weerszijden van de A2-Diefdijk zijn mitrailleurkazenmatten (1935) en een kanonkazemat. In 1991 was er een vuurwerkramp; het enigewat overbleefwas de mitrailleurkazemat.

Bijzonder is bunker 599: een groepsschuilplaats waar een schijf is uitgehaald (na drie weken zagen door het beton). Je ervaart goed de binnenruimte die er was (1,80 hoog). De hoogte van de palen in het water is de hoogte waarop het water zou moeten staan bij inundatie (hier hoger dan kniehoogte). Iconische plek. Ontwerp is ook van Ronald RietveldAtelier De Lyon (die ook Werk aan het Spoel ontwierpen). Nu zijn alle bunkers ook rijksmonument geworden.

Tot slot
De forten liggen er nu fraai bij. Sommige forten zijn niet toegankelijk, wanneer de eigenaar een particulier is. Werk aan het Spoel is door gemeente Culemborg gekocht en wordt beheerd door stichting Werk aan het Spoel. Fort Honswijk is van de gemeente Houten. Fort Everdingen is van de bierbrouwerij.

In zijn boek Sterk Water’ beschrijft Chris Will dat Nederland drie keer gemobiliseerd is geweest maar dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie nooit in een echte oorlogssituatie is geraakt.

Het landelijke Weekend van het Verdedigingserfgoed.
Het erfgoed van verdedigingslinies en verdedigingswerken is actueler dan ooit. Heden en verleden ontmoeten elkaar tijdens het landelijke Weekend van het Verdedigingserfgoed op 20 en 21 april 2024. Maar liefst 100 locaties verspreid over het land openen dan hun deuren. En bieden meer dan 200 recreatieve en educatieve activiteiten aan. Veel locaties kregen nieuwe bestemmingen, maar het belangrijke verhaal van vrijheid en democratie, blijft doorklinken tijdens boeiende excursies en rondleidingen. In vrije tijd en in vrijheid te bezoeken. In alle locaties schuilt attractie en tevens en belangrijke les voor de toekomst.

Plan een bezoekje op Forten.nl.