Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Leven aan de rafelranden; boek over leven in stegen en sloppen in Culemborg (1850-1950)

CULEMBORG • “Ik ben een gewoon Utrechts jochie”, vertelt historicus Peter Schipper, die het altijd heerlijk vond om als kind te zwerven door de stegen en werven van zijn geboortestad. Het idee om het Culemborgs historisch magazine ‘Voetnoot’ te vullen met dit onderwerp sprak hem direct enorm aan.

“Een jaar of drie geleden, ergens in coronatijd, zijn we hier in Culemborg een werkgroep gestart. Met een vijftal mensen bestuderen we honderd jaar van de Culemborgse geschiedenis, van 1850 tot 1950.

Allerlei facetten komen aan bod, zoals de gezondheidszorg, de infrastructuur en communicatie, bouwen en onderwijs in die 100 jaar en ook het leven in armoede. Ik heb altijd belangstelling gehad voor het ‘volkse’, voor de onderlaag van de samenleving. Ik vond het een mooie uitdaging om daar een ‘Voetnoot’ over te schrijven.”

Voet van Oudheusden
‘De Voetnoot’ is een uitgave van historische vereniging ‘Voet van Oudheusden’, genoemd naar dominee Voet van Oudheusden die rond het jaar 1750 het eerste geschiedenisboek over Culemborg schreef. Drie maal per jaar geeft de vereniging dit magazine uit, gewijd aan één onderwerp.

Leven op de rafelranden
De uitgave van december 2023 is geschreven door Peter Schipper en kreeg de titel: ‘Leven op de rafelranden’. De ondertitel is: ‘Bestaanszekerheid in Culemborg in de periode 1850-1950’. De schrijver woont in Tiel maar is zeker geen onbekende in Culemborg, hij is 36 jaar conservator geweest van het Elisabeth Weeshuis Museum.

Slaafse onderworpenheid
Na zijn pensionering bleef hij gewoon lid van Voet van Oud Heusden. Voor zijn verhaal deed Peter veel onderzoek in diverse archieven. Inspiratie haalde hij bijvoorbeeld uit de archieven van Otto de Beus (1873-1959). De Beus was Culemborgs eerste socialist.

In 1948 beschreef hij waarom de omstandigheden in Culemborg zo slecht waren voor de onderkant van de samenleving. Hij gaf als redenen: armoede, honger, slechte woningen, alcoholmisbruik en hele lange werktijden . Maar het kwam volgens hem ook door de ‘slaafse onderworpenheid’ van arbeiders aan de industriëlen van die tijd.

Boodschappenlijstje
‘Leven op de rafelranden’ staat vol met details die Peter boven water haalde door oude gemeenteverslagen te lezen. Culemborg had in die tijd ongeveer 5000 inwoners, maar liefst één vijfde deel, ongeveer 1000 mensen moesten geholpen worden door ‘de bedeling’.

Hij vond een boodschappenlijstje uit 1872, de aankopen kostten ongeveer zes gulden en tachtig cent, daartegenover stond een inkomen van zes gulden per week.

Keueshokken
Er waren openbare moestuinen in de stad en ‘keueshokken’, dialect voor varkens. Vrouwen moesten meewerken. In de Voetnoot staat een foto van twee vrouwelijke stoelenmatters uit 1904. Zij deden twee uur over het maken van een mat, en dat voor een zuurverdiende negen cent!

Kinderen moesten meewerken of in ieder geval in natura meehelpen. Het meest smeuïge feit komt uit een verslag van een onderzoek dat de gemeente deed in 1892. ‘De woning leek op een mestvaalt en de bewoners deden hun ‘gevoeg’ (= hun behoefte) in eenen kom, die werd daarna leeggegooid in de gracht en in de middag weer gebruikt om uit te eten.’

Strafkoloniën
“Het was moeilijk om afbeeldingen te vinden van de armoede”, stelt Peter. “We weten nauwelijks hoe de mensen er in die tijd uitzagen. Zelfs grote schilders die Culemborg aandeden schilderden het fraaie stadsbeeld.” Het Drents archief bood hem uitkomst.

“Gedetineerden, landlopers en bedelaars werden naar de strafkoloniën in Drenthe gestuurd, Ommerschans en Veenhuizen. Daar zijn ze op een gegeven moment foto’s gaan maken, die zijn via internet op te vragen en er zijn daar een stuk of twintig foto’s van mensen uit Culemborg bij. Ik stond ineens oog in oog met misdadigers uit het verre Culemborgse verleden.”

Armoedewandeling
Eind januari organiseert Peter een armoedewandeling voor leden van de vereniging. “We gaan naar plaatsen waar nog iets terug te vinden is van de armoede en de sociale strijd. We gaan armoede beleven en met alle zintuigen voelen.

Ook zingen we het ‘armoede-lied’ en eten we ‘Rumfordse soep’, zoals dit vroeger op de bon aan de armen van Culemborg uitgedeeld werd in ‘het soephuis’ dat in 1911 zelfs honderd jaar bestond.” Het recept én het doel van de soep werd ooit bedacht door Benjamin Thompson, graaf van Rumford (1753-1814).

Gezondheidszorg
Er volgen nog meer Voetnoten over de 100 jaar die de werkgroep waar Peter lid van is bestudeert. Gezondheidszorg tussen 1850 en 1950 kenmerkt zich door cholera, pokken, mazelen en de Spaanse griep, veel ziekten die juist werden veroorzaakt door die slechte woon- leef- en werkomstandigheden.

Voetnoot:
Leden van Voet ontvangen de Voetnoot in de brievenbus. Losse nummers zijn te koop bij boekhandel Tomey.

Artikel overgenomen uit het Kontakt / Culemborgse Courant van 2 januari 2024, geschreven door Marjon de Lange
Foto: T. Schipper