Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Verslag lezing ‘Culemborgs waterbestuur: van A(quoy) tot Z(oelmond)’ 23 september 2025

Huib Clarisse heet iedereen welkom bij de eerste lezing na de vakantieperiode. Jelmer Krom is de spreker vanavond en het ‘historisch geweten’ van het Waterschap Rivierenland. Waterschappen zijn bijzonder, voorlopers zijn ontstaan in de tijd van landwinning; sinds 1273 is er een waterbestuur. Het polderen begon al in die tijd en is nog steeds hoognodig. Denk maar aan de evacuatie op 31 januari 1995: “Dat is het summum van het waterschapswerk”, aldus Jelmer.

Het ontstaan van het waterschap
Jelmer Krom start met een beeld van Jacob van Deventer, tekenaar van stadsplattegronden rond 1550. De stad ‘Culenburch’ bestond uit drie delen met grachten en de stadsmuur er omheen. Daarbuiten gebeurt niet zo veel en dat heeft Jacob dan ook niet ingetekend. Culemborg was een waterrijke stad in het waterrijke land van de natte Delta. Drie keer was er in de eeuw daarvoor de Sint-Elisabethvloed geweest dat tot een groeiend besef leidde dat beter dijkbeheer noodzakelijk was: de waterschappen werden opgericht.

Rond 1300 waren er graafschappen en hertogdommen rond Culemborg, met daartussen bufferstaatjes, zoals ook Culemborg zelf, als Vrijstad. Er werden allerlei allianties gesloten, waardoor de grenzen verschoven. De graven en hertogen hadden iets te vertellen: ze moedigden het aanleggen van dijken aan om het laaggelegen ontgonnen land te beschermen tegen hoge rivierstanden. In 1273 werd door Floris V, de graaf van Holland, een regionaal waterbestuur ingesteld. Het water moest gestuurd. In het gebied van Altena en de Biesbosch tot Ooij en Duffelt werden van 1273 tot 1364 door Gelderse en Hollandse heren dijkbrieven gepubliceerd. Binnen 11 jaar was het Rivierenland geregeld.

Hoe verhoudt de stad Culemborg zich tot de rivier de Lek? De dijkring binnen Culemborg is 700 jaar oud. De dijk liep in eerste instantie dwars door de stad (huidige Slotstraat) en vervolgens werd de dijk omgelegd (2 keer: een keer richting de Haven en de tweede keer naar de huidige dijk). De stadsontwikkeling heeft dus invloed gehad op de dijkontwikkeling.

Het gebied rond Culemborg – met als grenzen de Diefdijk-Lingedijk-Aalsdijk-Lekdijk kende vele graafschappen. In de 17e eeuw was Buren veel groter. In die tijd waren er in dit gebied acht dijkbesturen met een eigen stukje zeggenschap; daarnaast waren er elf polderbesturen. De Linge als rivier had een eigen dijkwaterschap, los van de dorps- en buitenpolders. Er was altijd veel gedoe tussen de polders en de waterschappen.In 1838 kwam er een tweedeling met het polderdistrict (dijkbesturen) Culemborg en Buren. Begin 19e eeuw kwamen de watergemalen erbij voor de dorpspolder Buren (bij Buurmalsen, Asch en Achter den Hag). In 1955 werden de twee polderdistricten samengevoegd tot één polderdistrict Lek en Linge. Sinds de jaren ‘60-‘70 ontstonden de zuiveringsschappen; deze zijn sinds 2002 onderdeel van waterschappen. In 1983 werd er opnieuw gefuseerd: het polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden. Dit district bestond uit het gebied omsloten door dijkring 43. Dit waterschap werd op 1 januari 2002 opgenomen in het nieuw gevormde waterschap Waterschap Rivierenland. Ook de wapens werden samengevoegd. Het huidige waterschap Rivierenland kent 474 rechtsvoorgangers.

Er is een rijk archief bij het Waterschap. Er zitten pareltjes tussen. Bijvoorbeeld een plaat met de Binnenpoort waar water doorheen ging naar de markt: hoewel de dijken in Huissen en Oosterhout door waren gegaan, was het water in Culemborg verzameld omdat dit het laagste punt is (11-12 meter lager dan Huissen en Oosterhout). Er is ook een geboorteakte van Vijfherenlanden (met vele zegels eronder) uit 1284. Verder een bonnetje uit 1704 over de ‘teerschouw’. Dat bonnetje gaat over het potverteren: wanneer een stukje dijk slecht was, moesten de boeren de dijk herstellen en de controlerende heren mochten gedurende die tijd in een herberg in de buurt eten, slapen en drinken (en de paarden werden ook verzorgd).

De Culemborgerwaard

Op de Hoogtekaart zie je dat het langs de rivieren hoger ligt door het sediment (zand). In de komgronden lagen de kleilagen. Er zijn ook allerlei kleine riviertjes en het Wiel van Bassa te zien. Culemborg-stad ligt op een oude oeverwal maar de industriegebieden en Parijsch liggen lager.

Als je naar de ondergrond kijkt, zie je de verschillende grondsoorten. Ook zie je de verschillende oude stroompjes en de Meer.

De topografische kaart van 1850 brengt de kavelverdeling goed in beeld. In de lage komgronden zie je een heel kleinmazige verkaveling met veel sloten en ook veel eendenkooien. De polder was een waterrijk gebied met veel watervogels. De hoger gelegen delen: daar zie je nauwelijks meer sloten. Vaak werden gemeenschappelijke gronden met een dijk omringd. Tot op nu herken je die verdeling. De kaart van 1960 laat dat nog steeds zien: op die kaart zie je ook de spoorlijnen, A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal. Na de ruilverkaveling werden de hele kleine kavels wat groter. Langs de Linge en de Lek zie je nog steeds grotere percelen, ook met boomgaarden.

Door de bril van historisch erfgoed zie je Rijksmonumenten in de steden maar niets in de rijke komgronden. Zelfs de watermolens, die zo belangrijk waren in de historie van Culemborg en omstreken, staan er niet op. Wel zie je de scheiding van Buren en Culemborg en de inundatiekanalen.

Dijk, sloot en riool zijn de drie taken van het Waterschap. Op de kaart zie je het huidige watersysteem: er zijn grote watergangen die door het waterschap worden onderhouden. Het waterschap beheert ook de zomer- en winterdijken van de Lek en Linge. De Diefdijk is een bescherming van Holland tegen het water dat naar het laagste punt in Culemborg is gelopen. Nu zijn er wat gaten zoals de A2 die risicovol zijn (een coupure die jaarlijks wordt uitgetest). Ook het rioolstelsel is op deze kaart te zien (gemeentelijk en daarna, gezuiverd door het waterschap, naar de Lek).

Doorbraken
In de Binnenpoort zijn verschillende peilstenen te zien, waarop getoond wordt hoe hoog het water kwam bij verschillende overstromingen. In 1995 kwam het water niet (zie de peilsteen  bij het Elisabeth Weeshuis Museum). Elke 5 jaar worden alle coupures (de doorsnijdingen in de dijken) uitgetest. Er zit geen paardenmest meer in, zoals vroeger, maar zand.

Tijdens de lezing zitten we in De Fransche School en die heeft een vloeddeur, waardoor evacués naar binnen konden bij eventuele overstromingen (wat in 1855 ook gebeurde: het gebouw werd als vloedvrij lokaal gebruikt door 250 mensen). Momenteel leidt de deur nergens meer toe.

Water als wapen
Er was een tijd dat water een wapen was met de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie. Sinds 2021 is dit werelderfgoed. Maar er waren meer linies: Zuiderwaterlinie, Linie langs de IJssel, Atlantikwal. Ook in Kiev is inundatie gebruikt bij de komst van de Russen.
Vanaf Werk aan Spoel en de Beersluis bij Everdingen werden de sluizen met de Lek open gezet. Bij De Horn en Asperen kwam het water vanuit de Linge. Daarmee was de Diefdijk een linie geworden. In 1944-1945 is de laatste keer dat water een wapen was: de Betuwe overstroomde en schepen werden meegesleurd. De Duitsers dachten dat de Liniedijk de vloed zou keren maar dat was niet zo. Het Amsterdam-Rijnkanaal-in-aanleg hield het water bij de Aaldijk tegen. Het water was geen belemmering: geallieerden gingen met hun materieel over het water en gingen door naar Kleve.

Enkele vragen voor de pauze
Vraag over de muur en de sluis bij Everdingen: je hebt daar te maken met de breedte van de fortgracht. Een gemetselde dam door een gracht heet een Beer. Daarnaast werd een sluis aangelegd voor de inundatie.

De Aalsdijk (Kornedijk) van Buren tot Zoelmond (vernoemd naar ‘de monding van de Zoel’) beschermde Beusichem tegen het hoge water van de Zoel. Deze dijk is minder hoog dan de Diefdijk én er zijn een paar doorbraakgaten. Je kunt dijk zien want deze loopt dwars door het weiland.
Terwijl iedereen aan de koffie, thee of wat anders gaat, stellen bezoekers bilateraal allerlei vragen, dus Jelmer heeft zelf geen pauze. 😉

Overstromingen

Jelmer laat een foto zien van een zomerdijk en je ziet dat het water over de dijk gaat; de buitenpolder wordt gevuld. Dit is ook de bedoeling van de zomer- en winterdijken. De foto geeft de natuurkrachten aan. Een andere foto toont de overstroming van de Alblasserwaard bij Papendrecht waar het in 1953 mis ging: de dijk brokkelde af en brak door, het achterland liep vol water en maanden moest er gepompt worden om het weer droog te krijgen.

Er is een website ‘overstroomik.nl’. Het is bloedserieus! Je kunt je postcode of adres invullen en dan kun je zien wat de waterhoogte is bij overstromingen. Per straat is het anders in Culemborg, maar hele wijken zullen 4 meter onder water staan. De website geeft ook aan welke stappen je moet nemen. Maar zelfs als er geen water in je huis loopt (dus 0 meter) is er geen stroom, geen gas, geen water en werkt het riool niet. Dus daarom moest er in ’95 geëvacueerd worden. 

Hoewel overstromingen niet alleen met de dijk van de Lek te maken hebben, is de Dijkbewaking echt belangrijk. Want de dijk moet wel goed blijven. Dijkbewakers gaan in kleine groepjes, te voet, langs de dijken en letten op scheuren, sijpelend water etc. Vaak zijn het bewoners van de dijk zelf die dit doen: die kennen die dijk. Zo’n 250-300 mensen zijn Dijkwacht binnen het Waterschap Rivierenland, wat vooral vrijwilligers zijn die training, oefening en materieel krijgen.

Maar overstromingen beginnen met de rivier zelf. ‘Ruimte voor de rivier’ (dat ook een 2.0 versie kent): de rivier heeft veel ruimte gekregen zodat de dijk niet meer zoveel heeft te lijden. In Lent scheelt het bijvoorbeeld een halve meter: je hoeft niet zo ingrijpend, hoog, dik de dijk te versterken omdat je de breedte te pakken hebt. Het Hoogwater Beschermings Programma (HwBP) is er, een alliantie van alle 21 waterschappen en Rijkswaterstaat. In 30 jaar tijd worden ongeveer 1.400 kilometer aan dijken en zo’n 400 sluizen en gemalen versterkt. De Diefdijk bijvoorbeeld en vooral nu de Noordelijke Waaldijk; Tiel is net klaar; aan Waardenburg en Nijmegen wordt gewerkt. Het is een miljardenproject en het Waterschap Rivierenland heeft er een grote brok werk aan. Het is een rijdende trein want Zuidelijke Waaldijk wordt daarna aangepakt. 

Hoewel ‘dijk versterken’ duidelijk lijkt, verschilt het per locatie wat je doet: in een dorp doe je iets anders dan daar waar er ruimte is. Je komt coupures, wegen, erfgoed, damwand etc. tegen. Het kan ook gaan om kwelwater (onderloopsheid). ‘Versterking’ kan dus van alles zijn. De dijk bij Culemborg werd versterkt bij het traject Hagestein-Opheusden dat zo’n 10-12 jaar geleden is aangepakt.

Risico’s
Een risico rondom de dijken zijn beesten. Vooral de muskusrat (invasieve exoot), die van waterrijke gebieden houdt, vormt een bedreiging. Dit beest is in 19e eeuw in Europa beland en bij ons gedijt deze goed. Sinds de jaren ‘70 is de jacht ingezet; in deze dagen worden er 50-60.000 muskusratten per jaar gevangen (en vooral aan de grens). In België heet het een ‘waterkonijn’; volgens een van de bezoekers staat de muskusrat daar op de menukaart. Jelmer geeft aan dat dat niet mag: op het moment dat je gaat verdienen aan de muskusrat is er een reden om deze te behouden; in Nederland willen we dit niet (dit geldt ook voor de rivierkreeft). Langzamerhand verdwijnt de muskusrat uit beeld.
Maar ook de bever kan een probleem zijn. Tot 1988 was de bever niet in Nederland. Hij hoort hier wel: voor de ecologie is het prachtig. Maar de keerzijde is dat bevers het landschap naar de eigen hand zetten met kanalen, burchten etc. Er wordt gegraven op verkeerde plekken (bijvoorbeeld bij Wamel). Je ziet dit niet zomaar want onderwater graaft de bever de ingang en maakt daarna binnen in de dijk een hol boven de waterspiegel. Er zijn tunnels van 13 meter lang gevonden. Het beverprotocol vertelt wat je wel en niet mag doen: kaalslag van de oevers, verplaatsen van de holen en ultimo mag je schieten (twee keer gedaan, daar waar gevaarlijke situaties waren ontstaan). Een bever kan 40 kilo worden.

Watersysteem

We kennen Kinderdijk en de molens als werelderfgoed. Maar ook in onze regio is er veel moois ontwikkeld in vroegere jaren. Voet-leden konden al kennismaken met ‘De vergeten vaarverbinding’ tussen Zaltbommel en Culemborg, die eeuwenlang heeft gefunctioneerd. De Boutensteinse Sluis, onderdeel van de Boutensteinse Wetering die in 1316 werd gegraven, is nu Rijksmonument en nog altijd functioneel als het water in de Linge hoog staat. Ook de Neust, naast Mariënwaard, ligt aan die route: daar is nu een heel nieuw gemaal maar de oude zit nog in de grond en wordt nu tentoongesteld. 

Het watersysteem heeft een aantal functies. Bijvoorbeeld: bij nachtvorst en bloeiende bloesems in de boomgaarden wordt water gesproeid om de bloesem te beschermen. In Tiel zit een sturingscentrum, waarmee het waterschap snel kan managen. De gemalen, onder andere bij Leerdam, Buurmalsen en de Nust, worden ingezet. Ook het riool wordt daar aangestuurd.

Zo is er ook het belangrijke gemaal Kolf, waar water vanuit het kanaal en de Linge over gaat in de Merwede. De oude rivier de Linge slingert met het rivierbed; voorbij Gorinchem is het een dun kanaaltje. Als het water in de Linge hoog is, dan wordt het daar doorheen geperst. Als het kanaaltje het niet hebben kan, moet het water naar de Merwede gepompt bij het gemaal Kolf. Maar Hollands water gaat voor en als het water in de Merwede hoog staat, wordt het water in de Linge met sluizen afgeknepen bijvoorbeeld bij Asperen, met de oude watersluizen. Het is af en toe echt spannend, millimeterwerk. Droog en nat, teveel of te weinig water, zijn de twee uitersten; de extremen volgen elkaar steeds meer opeenvolgend op. Dat is bij dit gemaal bijvoorbeeld steeds duidelijker. Klimaatontkenners zijn er bij het waterschap niet. Het systeem gaat steeds meer knellen.

Zuiveren
Het waterschap Rivierenland kent 39 zuiveringsinstallaties; 586 km. persleiding en 186 persgemalen. De gemeente zamelt rioolwater in en het waterschap transporteert dit naar de zuiveringsinstallaties en de zee. Dit is een heel technisch bedrijf. Rondom de zuiveringsinstallaties is vaak veel ruimte: met zonnepanelen én gaswinning uit het ingedikte slib (met een circulair proces) wordt extra energie gewonnen. Zelf kunt u al meewerken aan duurzaam waterbeheer door het hemelwater in de grond te laten lopen en niet naar het riool.
Drinkwaterwinning is een taak van Vitens.

Zeespiegel

De zeespiegel stijgt. Wanneer dat bijvoorbeeld in de toekomst 5 meter zal zijn, dan is er continu druk op de dijken; staan uiterwaarden onder water en rukt het zout rukt. Met allerlei effecten, zowel ecologisch als voor het water- en bodemsysteem. Er is in 2022 een kabinetsbesluit genomen: Water en Bodem Sturend: het waterschap heeft de kennis maar had niets te zeggen over ruimtelijke ordening, terwijl dat wel steeds belangrijker wordt. Na het besluit worden ze meer betrokken zodat bij de inrichting van Nederland meer rekening wordt gehouden met het water en de bodem. Het waterschap bouwt met ingrepen voort op de lessen uit de geschiedenis bijvoorbeeld:
– de dijk van de Waal bij Tiel is zodanig versterkt dat het water in de oude fortgracht mag vloeien en met oud inundatiesluisje mag het dan bij te hoog water naar de Linge lopen;
– Loevestein: de polder Munnikeland is opgegeven en natuur heeft vrij spel en zodoende hebben de Merwede en de Waal meer ruimte gekreken;
– een waterberging ten noorden van de Zeedijk, die is ingericht als griend (met wilgen die gebruikt worden bij beschoeiingen);
– ook in de ecowijk Lanxmeer speelt water een grote rol.

Waterschap politiek?
De lange historie, de hoofdtaken en het veranderende klimaat vraagt om keuzes. We leven met 18 miljoen mensen onder het zeeniveau en dat kan dankzij de 21 waterschappen. In Culemborg zitten we in Rivierenland, aan het begin van de delta.

Het waterschap kent een bestuur: vertegenwoordiging van het algemeen belang (met stemmingen) én het specifiek belang (Vereniging van Bos- en Natuureigenaren én Land- en Tuinbouw Organisatie). Ook is er een Unie van waterschappen, een lobby orgaan en samenwerkingsverband.
Monistisch: de dualiteit in gemeente, provincie en rijk is bij waterschappen anders. Het Heemraad is lid van zowel College van dijkgraaf en heemraden als van het Algemeen Bestuur. De BBB is binnen het waterschap Rivierenland de grootste partij in deze periode; Tanja Cuppen is de huidige dijkgraaf.

Wat is daar politiek aan? Keuzes kosten geld. Allerlei vragen zijn te beantwoorden: hoe leggen we een dijk aan; hoeveel ruimte is er voor andere belangen, ecologie, de ontwikkeling van een bepaald gebied; hoe voeren we gesprek met partners; hoe wegen we belang van natuur boeren en huiseigenaren? Dat zijn vragen voor bestuur. Het is politiek om keuzes te maken. Er wordt gestreefd naar breed gedragen besluiten. De politieke discussie is anders omdat het alleen gaat om wateronderwerpen. En dus geen ‘uitruil’ met andere onderwerpen plaatsvindt.

Vragen
Plasterk hoopte dat er superprovincies zouden komen, inclusief waterschappen. Dat leeft nu niet meer. Huidige schaal van waterschappen is logisch en past. Fusieplannen zijn er niet bij ons in de buurt.

Water uit het achterland door Nederland naar de zee. Dit gebeurt niet met gemalen (die zijn er om water uit de polder naar grote rivieren te brengen) maar met vrij verval naar de zee. In de Nederrijn-Lek en de Maas wordt gewerkt met stuwen; bij de Waal gebeurt niets in de weg naar zee. Wat er moet gaan gebeuren als de zeespiegel stijgt wordt onderzocht: moeten we een nieuwe kustlijn maken, stuwmeren aanleggen, een eilandenrijk van Nederland maken? Gigantische projecten waar nog niet voor gekozen is.

Waar zit Rijkswaterstaat en waar het waterschap. Grote rivieren is Rijkswaterstaat. Uiterwaard en stroomvlakte hoort daarbij (nevengeulen, kleiwinning). De uiterwaard eindigt waar de dijk begint: de helling is al waterschap; de polder er achter en de volgende dijk: is allemaal waterschap.

Waarom nog gescheiden? Water vraagt om specifieke kennis in een gebied en daar bestuur op hebben. Het waterbelang is zo cruciaal voor Nederland, dat je het niet kunt ‘uitruilen’ met andere onderwerpen. Mag je niet aan morrelen! Rijkswaterstaat valt onder IMW: gaat om landelijk belang (en is bijvoorbeeld de Waal); waterschap heeft ander belang, regionaal.

Rijksoverheid bepaalt de normen voor de veiligheid van een dijk (steeds strenger). Volgens die norm werkt het waterschap. En hier ligt dus niet een rol voor Rijkswaterschap.

Het waterschap bezit grond. Dat heeft te maken met de taken: de dijken alleen al. Ook strategisch bezit: grond als ruilmiddel zodat ruimte kan worden gecreëerd waar nodig is. Bijvoorbeeld in het Zoelense veld zijn natuurlijke oevers aangelegd: daar is nu ruimte voor. Het waterschap wordt niet rijk van het bezit.

Foto boven: Willem Gradisen