Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

29 01 20
Het ontstaan van het Rivierenlandschap
Anton van de Velde

In 1995 moesten we evacueren. Om die dreiging goed te begrijpen moet je iets weten van ons landschap. Anton van de Velde voerde ons terug in de tijd en liet zien hoe dit gebied, hoe hoog en laag door natuurlijke processen in de loop van eeuwen ontstaan zijn. De laatste duizend jaar is daar de hand van de mens bijgekomen, met Linge, Lek en Waal in de hoofdrol.
Hij liet ons zien hoe in het landschap -voor wie er oog voor heeft- nog voldoende sporen van die ontstaansprocessen te zien zijn. Hoog water is al eerder voorgekomen en het zal nog wel vaker gebeuren.

Ontstaan van het Rivierengebied
Anton startte zijn lezing in een heel erg verleden tijd: 128.000 jaar voor Christus, toen er een ijstijd in Nederland was. De rivieren die door de eeuwen heen op steeds andere plaatsen vanuit het hogere land door Nederland liepen, brachten keileem, zand, grind en veen mee. Zo’n 2400 jaar geleden kregen de grote rivieren (Maas en Rijn) de huidige loop: in het rivierengebied vlochten of meanderden de rivieren.

De Linge was in die tijd een belangrijker rivier dan de Lek. Zowel de Maas, Waal, Lek en Linge meanderen. De binnen- en buitenbochten van zo’n rivier ontwikkelen zich verschillend.

Op de oeverwallen streek het materiaal (zand en klei) neer; de komgronden erachter waren vruchtbaar. In het rivierenland van nu zijn de stroomruggen van de ouder rivierloop nog te zien met de oeverwallen van beide kanten. Een mooie site die dat ook laat zien is AHN.nl: je ziet daar het Actueel Hoogtebestand Nederland op en kunt zo ook de oude rivierenlopen zien (zoals de Zoel).
Steeds meer werden de rivierlopen door mensen beïnvloed:  op de oeverwallen ging men wonen, dijken werden aangelegd, waterafvoer werd geregeld, verkaveling vond plaats, mensen gingen dwarsdijken bouwen (zoals de Diefdijk) zodat het water ingeperkt werd.

Dijkdoorbraken en overstromingen
Ad van Bemmel heeft vele dijkdoorbraken geteld in de Lek. Gelukkig voor Culemborg waren die steeds aan de Noordzijde van de Lek. Menselijk handelen, bijvoorbeeld het aanleggen van stuwen of dijken, hadden daarop invloed. Om de Randstad te beschermen, waren er begin 1800 allerlei plannen om de IJssel meer een hoofdrivier te laten zijn en zo de overstromingen naar het Westen toe te beperken. Enkele elementen zijn gerealiseerd. Na 1995 is er met ‘Ruimte voor de rivier’ veel gewerkt aan het voorkomen van dijkdoorbraken: allerlei maatregelen werden uitgevoerd, als dijkverbreding, kribverlaging, vergraven van uiterwaarden en aanleggen van langsdammen. Deze ruimte gaf niet alleen meer veiligheid maar geeft ook mooie natuur.

Slotwoord
Hans Saan vatte de woorden van Anton samen: we hebben gezien hoe het water zijn weg vond in dit gebied maar ook hoe mensen er mee geleefd hebben. In 1995 kwam er de schrik, die nog steeds leeft in dit gebied. De volle zaal was misschien wel een uiting van ‘post traumatische stress-verwerking’!

Anton van de Velde is geograaf. Na een werkleven als docent en manager in het onderwijs heeft hij zijn liefde voor het landschap en de natuur weer opgepakt. Hij trekt erop uit als natuurgids en is daarnaast betrokken bij het Stroomhuis in Neerrijnen.